Deze serie blogs gaat over de sporen van het rampjaar 1672 die in de archieven zijn terug te vinden.
Raamsdonk is het meeste westelijke dorp van de Langstraat en lag in 1672 in het graafschap Holland.
Deze rekening begint met de de inkomsten die de uitgaven moesten dekken. In totaal was er 5652 gulden en 5 stuivers in kas. De rekening bevat ook bijna alle kwitanties van die bedragen die door het dorpsbestuur zijn terugbetaald aan de inwoners. Op 17 juli betaalde Raamsdonk aan de Fransen 2530 gulden. De secretaris heeft 25 obligaties moeten schrijven om dat bedrag te kunnen lenen tot afweeringe vande franse drijgementen. Dat was op 21 juli 1672.
De Fransen dreigden niet alleen met woorden maar ook met daden. Dat merkte ze in Besoijen waar drie huizen in brand werden gestoken. Naast geld had het Franse leger ook voorraden nodig en ze eisten daarom regelmatig vee op. Dat vee moest door de gemeenschap gecompenseerd worden aan de personen die de beesten leverden en dat bedroeg op 5 mei 1673 106 gulden en 5 stuivers.
Het fort Crevecoeur, ten noorden van 's-Hertogenbosch, moest opgelapt worden. De Republiek vorderde daarom arbeiders die dat werk moesten verrichten. Raamsdonk moest haar deel eveneens leveren. Die arbeiders hadden recht op vergoeding ter waarde van 150 gulden in 1673. Zij werkten daar enkele maanden om de fortificaties op sterkte te brengen.
Het archief bevat een prachtige specificatie die Stadhouder Peter Melsen Brouwer opstelde toen hij namens Raamsdonk contact zocht met de Franse bevelhebber. Die specificatie geeft een mooi beeld van de rol van de stadhouder in het behartigen van de belangen van de inwoners van Raamsdonk. Overigens deed elk dorp zijn best om de relatie met de vijand, maar ook met de vrienden, goed te houden.
Het Franse leger trok op 10 juli 1672 naar Crevecoeur en 's-Hertogenbosch. Pieter Melsen Brouwer vertrok op die dag naar het fransse Legher als het int marseeren was naer Vlijmen omme door Crevecoeur te comen. Pieter Brouwer had mensen in dienst genomen om onse saeck inde fransse raet te verantwoorden.
Op dezelfde dag kregen zij een sauvegarde, in dit geval begeleiding, die ons wt het fransse Leger brocht ende tot Waelwijck bleff leggen. Het was belangrijk om bondgenoten te zoeken in dat legerkamp die hem konden steunen en waarschijnlijk ook de taal goed spraken. Het was eveneens belangrijk om te weten te komen of de troepen elders naar toe gingen en met name natuurlijk of ze richting Raamsdonk zouden gaan.
De stadhouder reisde ook steeds tussen de Zuid-Hollandse dorpen om informatie in te winnen. Zo schreef hij Op den 14 julius beneffens de andere dorpen beschreven geweest tot Cappel ten huijsen vande Stadthouder Buijs die beneffens den Schout van Sprangj eenige dagen voor de dorpen hadden tsamen wt geweest ende raport deden van haer weder varen.
^ fragment uit het kohier van 1676. Vermelding van Wouter Jans schoutent / Ghijsbert Ghijsberts / P(ete)r Mathijs en Corn(eli)s Haensberch
Het tevreden stellen en houden van hoge officieren hoorde ook bij het werk. Op 21 juli naar ten bergh (Geertruidenberg) gereden en een zalm gekocht die wij naer druijnen brochten ende vereerden aenden veltmaerschalck van den coninck van Vranckrijck. Er staan vaker uitgaven voor "vereringen" in de rekeningen van de dorpen. Dat gaat dan in alle gevallen om het schenken van wild of ander kostbaar eten aan een commandant van het vijandelijke of bevriende leger. Alles om hen gunstig te stemmen.
Pieter Brouwer gaat ook op onderzoek uit als er ergens sprake is van quade geruchten. Dat zullen berichten zijn geweest die hem ter ore kwamen over eventuele troepenbewegingen van de Fransen richting Raamsdonk. (Link naar bron)
In 1675 maken de bestuurders van Raamsdonk een lijst van de geleden schade als gevolg van de Franse inval. Deze lijst over de jaren 1672-1674 laat zien wat de inwoners van Raamsdonk kwijt zijn geraakt door deze oorlog.
Als eerste hebben de inwoners in de periode 1672-1674 5212 gulden contributie moeten betalen aan de Fransen. Het dorp heeft met 21 mannen gewerkt aan het fort Crevecoeur wat 680 gulden heeft gekost. Voor leveranties aan de Franse legers van haver, hooi en stro en paarden en runderen in Grave, Crevecoeur en Nijmegen meer dan 1200 gulden. Gedurende 63 dagen hebben vijftien inwoners van Raamsdonk gewekt aan de versterking van de stad Heusden. De doortocht van Staatse troepen en hulptroepen, voor mondkost van mens en dier, overnachting en leveranties de lieve som van 4000 gulden. Het transport van zieken en bagage van doortreckende parthijen ende troupes zowel van en naar Den Bosch, Grave, Heusden als Geertruidenberg 400 gulden.
Op 27 augustus trok het Staatse leger naar Raamsdonk op en moest het dorp drie wagens leveren die 51 dagen dienst hebben gedaan voor 153 gulden. In 1674 leverden zij twee wagens die 180 dagen hebben gediend voor 1116 gulden. De troepen van beide partijen kostte de inwoners van Raamsdonk geld.
In 1672 gaf de gouverneur van Geertruidenberg het bevel om het gehucht het Veer in Raamsdonk, bestaande uit 59 huizen en erven affgehackt ende wegh gehaelt alle het houtgewas staende ende geplant ijnde tussche ende achter die voorschreven huijsen ende erven. Dat waren eiken, essen, elzen, wilgen en allerhande fruitbomen en al het riet. Dat leverde een schadepost op van 5000 gulden. In 1672 kwam de Spaanse ruiterij langs in Raamsdonk en nam al het hooi mee. Schade 1900 gulden.
Toen de vijand in 1672 bij Vlijmen was gelegerd hadden diverse dorpen in het land van Altena en 's Gravenmoer te lijden van Franse brandstichting. Veel inwoners vluchtten o.a. naar Raamsdonk in groote getaelen bestaende met waegens, peerden ende beesten (…) in de hoij ende principaelste grasvelden te needer geslaegen ende alles onder de voett geloopen (…) welcke schede niet wel can werden begroodt. De kosten hiervan konden niet geschat worden.
Nog een post die niet begroot kan worden vanwege de onbekende omvang is als het Staatse leger onder conditie van zijn Hocheijt den Heere prince van Orangie binnen Raemsdonck gecampeert geweest ende verbleven meer dan ses weecken. Dat kostte het dorp al hun koren, hooi, stro, bies en riet. Daarbij is het dorp onbloot van alle plantacie ende boomen, gewas, maar ook van hun vee, paarden, koeien en varkens.
Eijntlijck is opden 1en Augustij 1674 (door godts toe laeten) binnen Raemsdonck ende daer omtrent een schrickelijck onweeder ontstaen, bestaende in wint, donder haegel ende blicxsums t'geene noodt bij menschen meer gehoort offe...
Tot slot wordt melding gemaakt van de orkaan die in Utrecht de Domkerk onherstelbaar heeft beschadigd. Deze vermelding zagen we ook in Tilburg. Opden 1en augustuij 1674 door godts toelaeten binnen Raemsdonck ende daer omtrent een schrickelijck onweeder ontstaen, bestaende in wint, donder haegel ende blicxums tgeene noodt bij menschen meer gehoort gesien is.... De gevolgen voor het dorp waren aanzienlijk. Afgezien van de schade aan gewassen heeft de storm de molen en vele huizen platt ter Aerden needer heeft gesmeeten. (link naar bron)
In 1676 moest er nog steeds betaald worden aan de Fransen hoewel de strijd al voor een groot deel geluwd was. Een rekening uit dat jaar geeft een prachtige opsomming van de mensen die moesten betalen. Daar zit ook een kohier bij met de bedragen voor ieder inwoner die aangeslagen werd in deze belasting. Abraham Verster, de secretaris van Oisterwijk, heeft nog voor de dorpen onderhandeld om tot een redelijcke france contributie te komen. Die onderhandeling kostte de dorpen gezamenlijk 500 gulden. De totale contributie bedroeg 1869 gulden 7 stuivers 8 penningen.
De uitgaven van de rekening waren groter dan de inkomsten en dus bleef het dorp schuldig aan de borgemeester een bedrag van ruim 218 gulden. Dat werd met het afsluiten van de dorpsrekening van 1684 pas goedgemaakt. (link naar bron)
In de resoluties van het dorp Raamsdonk staan een paar posten die betrekking hebben op de aanwezigheid van de Fransen. Het gaat om declaraties die leden van het dorpsbestuur hebben ingediend en vergoed gekregen voor hun werk ten behoeve van het dorp. Het gaat om allerlei reizen naar diverse steden en plaatsen.
Als eerste declareert de schout Abraham Swaen samen met Melchior Brouwer ruim 102 gulden voor gemaakte kosten en reijscosten bij haer gedaen ten dienste van desen dorpe naer den Haege etc. De tweede bedraagt ruim 348 gulden over vereeringe aen fransche etc., dus betalingen en leveranties aan Franse soldaten en hun commandanten. De schout Abraham Swaen declareert nogmaals 95 gulden voor teer en reijscosten naer den haege.
Het garnizoen in Geertruidenberg bestond uit Spaanse ruiters. Voor 1648 nog de aartsvijand, nu een medestander in de strijd tegen de Fransen. Dat garnizoen vroeg steeds om bevoorrading, o.a. van hooi. Dat zorgde voor een heleboel extra lasten voor Raamsdonk en de andere plaatsen in de Langstraat zoals Waspik, Capelle, Bezooien en Sprang. De schout was daarvoor te rade gegaan in Gorinchem, Dordrecht en Den haag, maar ook in Swaemmerdam int leeger van zijne Hoocheijt.
Het dorpsbestuur had het druk met het voortdurend regelen van leveranties en betalingen. Bovendien hielden ze regelmatig ruggespraak met andere plaatsen en met de legeraanvoerders en het bestuur van hun eigen graafschap Holland. Voortdurend gaan ze op weg om hun dorp zo veel mogelijk te ontzien en de financiën in de hand te houden. Deze mannen hebben ongetwijfeld veel problemen al improviserend moeten oplossen.
Het archief van het dorpsbestuur van Raamsdonk bevat een heleboel gegevens over de inwoners uit die tijd. Meestal gaat het om het betalen van onkosten voor de passerende legers, het onderhouden en repareren van de fortificaties in hun streek, leveranties aan de soldaten in garnizoen en het betalen van de Franse contributies. Veel waardevolle gegevens die in een stamboom of de lokale geschiedenis niet zullen misstaan.