De Gouden Eeuw voor de Republiek der Verenigde Nederlanden kwam tot een abrupt einde in 1672. Het begon in maart toen de Engelsen een Nederlands handelskonvooi aanvielen en vervolgens op 27 maart de oorlog verklaarden. Op 6 april volgde een oorlogsverklaring van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV. Eind mei sloten ook de bisdommen van Keulen en Münster zich bij de aanvallers aan. De Republiek werd nu van alle kanten aangevallen. Het land was in paniek. Dat leidde tot de vaak aangehaalde woorden: het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.
Ter herdenking aan deze bijzondere historische gebeurtenis vinden er dit jaar en volgend jaar
verschillende activiteiten plaats. Regionaal Archief Tilburg sluit daarbij aan door maandelijks een blog te publiceren over de gevolgen van deze nationale ramp van 350 jaar geleden.
Daarbij kijken we steeds naar de papieren neerslag van dit rampjaar. Zijn er sporen terug te vinden in de archieven van de dorpen en steden in ons werkgebied? Wat was de impact van de oorlogssituatie voor de inwoners van midden-Brabant? Er zal minder aandacht zijn voor de nationale gebeurtenissen en meer voor de lokale gebeurtenissen.
Plakkaat over de betaling van de kosten van de geleverde legerwagens door de dorpen.
Omdat Frankrijk de gebieden van de aartshertog van Oostenrijk wilde ontzien trokken hun legers niet door de Oostenrijkse Nederlanden naar de Republiek, maar kozen ze de oostelijke omweg over het grondgebied van het Prinsbisdom Luik en het bisdom Keulen. De Franse legers verschenen daarom voor de poorten van Nijmegen en Arnhem om de Republiek binnen te vallen. Desondanks had deze oorlog wel degelijk gevolgen voor de plaatsen en inwoners in Staats-Brabant.
Het is goed om je te realiseren dat de kaart van Nederland er in 1672 anders uitzag dan nu. Zo was een deel van de huidige provincie Noord-Brabant in vroeger tijden deel van het graafschap Holland. Voor ons werkgebied gaat het om de stad Geertruidenberg en de dorpen Raamsdonk, Hooge en Lage Zwaluwe, Made en Drimmelen en 's Gravenmoer.
Grens tussen het Graafschap Holland en Noord-Brabant.
Noord-Brabant was na de vrede van 1648 gedegradeerd tot een van de generaliteitslanden en had geen zelfstandig bestuur. Het gebied kreeg orders uit Den Haag waar de Raad van State en de Staten-Generaal zetelden. Het Graafschap Holland was het machtigste gewest van de Republiek door hun enorme economische potentieel. Zij waren ook het uiteindelijke doel van de aanvallende legers die er alles aan deden om zo snel mogelijk de Republiek in de haar kloppende hart te raken: Holland.
Omdat de Franse legers niet de kortste route vanuit het zuiden konden volgen bleef Noord-Brabant aanvankelijk buiten schot. Uiteindelijk draaiden de inwoners van Noord-Brabant wel op voor een deel van de kosten. Bovendien betaalden zij mee, zowel met geld als met goederen en mensen, aan de versterking van de steden zoals Breda, Geertruidenberg en 's-Hertogenbosch. Van die verplichtingen vinden we dan ook sporen terug in de archieven van de dorpen.
In latere maanden trokken de Franse legers wel degelijk door Brabant werden de bewoners verplicht tot het leveren van voorraden en een bijdrage (contributie) in de kosten van de Franse legers of moesten onderdelen inkwartieren binnen hun dorpen en steden. Dorpen die niet (voldoende) mee wilden werken in de ogen van de Fransen kregen te maken met inwoners die als gijzelaar werden afgevoerd. Nog jaren later betaalden ze leningen af voor de extra uitgaven die ze hebben betaald.
Zicht op Geertruidenberg. 1674.
De werkelijke militaire strijd speelde zich niet of nauwelijks af in Brabant, maar desondanks leed de bevolking wel onder de lasten van de oorlog en onder de angst voor erger.
Hoewel we steeds spreken van het rampjaar 1672 duurde de strijd uiteindelijk veel langer. In 1674 kwam er vrede met Engeland en de bisschoppen van Munster en Keulen. Het duurde tot 1678 en de Vrede van Nijmegen voordat het conflict met Frankrijk ten einde kwam.