Het rampjaar 1672 in archieven (2): Geertruidenberg

11
25-03-2022
  • 1672
  • rampjaar
Het archief van de stad Geertruidenberg is erg gehavend bewaard gebleven. De roerige geschiedenis van de stad heeft duidelijk gevolgen gehad voor de archieven. Dat maakt het onderzoek doen een lastige opgave maar als je zoekt in wat er nog wel is bewaard, dan vind je toch van alles terug.

De landoorlog begint voor Nederland op 12 juni als de Franse legers bij Lobith de Rijn overtrekken. Hun doelen liggen aanvankelijk in Gelderland. Hoewel de oorlogsverklaringen er al enige tijd ligt, is er blijkbaar geen of onvoldoende actie ondernomen om de verdediging van de steden te organiseren. Dat blijkt tenminste uit de veelvuldige reizen en verzoeken van het stadsbestuur van Geertruidenberg om versterking van het garnizoen en de noodzakelijke voorraden. Er waren meer steden niet op sterkte zoals Grave dat een heel kleine garnizoen had en al snel in Franse handen viel.

De stedelijke ordonnanties geven ons een kijkje op de activiteiten die het stadsbestuur Geertruidenberg ontplooit vanaf begin maart 1672.
De Staten van Holland en West-Friesland van vaardigen op 5 maart 1672 een verzoek uit waarbij zij alle steden van de provincie aansporen zo snel mogelijk te enrolleren … alle borgers, ingesetenen en vremden. Die moeten dan als waertgelders tijdens een korte periode bereid zijn om de nodige passen en frontierplaatsen te bezetten. De steden moeten deze waardgelders wapenen en onderbrengen in compagnieën en vaandels en laten leiden door gekwalificeerde en ervaren officieren. Geertruidenberg geeft gehoor aan die oproep en besluit op 15 maart een compagnieën waardgelders aan te nemen met als kapitein Roeland Rutter en als vaandeldrager Johan Laqui.
Dat betekent dat kort na de overval van de Engelse vloot al een eerste waarschuwing is rondgegaan door de provincie en de waakzaamheid is verhoogd.

Met de komst van nieuwe soldaten in de stad ontstaan er andere problemen. Zo kondigt het stadsbestuur op 5 april 1672 een verordening af die het herbergiers en tappers verbiedt om na negen uur gasten te ontvangen of gelagen te houden. Ze mogen vanaf dat tijdstip ook geen bier ofte wijn verkopen of schenken. Dat alles om te voorkomen dat er onrusten, oneenicheden en misverstanden bijde borgers ende soldaten alhier ontstaan. Deze maatregel wordt in de jaren na 1672 nog regelmatig herhaald.

Volgens een akte in het schepenbankarchief van Geertruidenberg van 7 april 1672 was er in ieder geval een compagnie zeesoldaten die in de stad in garnizoen lag. Hun commandant, luitenant Carel Jacob, was geld schuldig voor mondkost en geleend geld.
Het blijkt dat de verdediging van de stad helemaal niet op orde was. Waarschijnlijk omdat de Franse legers niet door Brabant trokken was er geen directe noodzaak om de stad snel te versterken. Als de Fransen op 12 juni de Rijn oversteken en snel terrein veroveren komt het stadsbestuur in actie. Ze sturen delegaties naar de Staten van Holland en West-Friesland én aan Prins Willem II van Oranje met verzoeken om versterkingen binnen de stad te krijgen.


Op 21 juni sturen zij Mathijs van Son en Gerardt de Buck, borgemeester en schepen, naar de Staten van Holland en West-Friesland om te vragen om meerderheijt van Guarnisoen ende dat binnen deser stede mochten werden aengestelt een commandant, mitsgaders te remonstreren defecten die alhier manqueren. Twee dagen later vertrekken de schepenen Johan Crillaerts en Roeland Rutter naar Dordrecht om daar aan het stadsbestuur te vertellen dat de situatie in Geertruidenberg dusdanig is soo van Canon, amonitie van Oorloge, ende daer door onbequam tot een vigoreuse defentie derhalven wij in groote perplexiteijt ende becommernisse zijn.

Zicht op Geertruidenberg vanuit het Noordoosten 1613. Collectie Regionaal Archief Tilburg.

Zicht op Geertruidenberg in 1613. Collectie Regionaal Archief Tilburg

Weer twee dagen later gaat een delegatie naar ’s-Gravenhage om bij de Staten van Holland en West-Friesland te vragen om vergroting van garnizoen omdat ze nu incappabel sijn onse stadt voorden aenval der Vijanden te connen defenderen. Ze vragen ook om twee uitleggers (een soort schepen die o.a. voor bewaking gebruikt kunnen worden) die alhier seer hooghnoodigh ende dienstig soude wesen, en hen te wijzen op de slechte toestand van de kanonnen, de munitie etc. dat ingevalle den Vijant de selve quam te attacqueren wij geen resistenti soude connen doen gelijck jegenwoordigh wel apparent is, vermist den vijandt de Stadt van s’hertogenbosch belegert heeft.

Op 29 juni sturen ze Gijsbert van Gils, thesaurier, en Abraham Swaens, secretaris, naar Den Haag om opnieuw om versterking van het garnizoen te vragen vermist jegenwoordigh maer twee compagnie borgers binnen deser stede sijn, ende dat alhier mochte werden aengestelt een commandant.

Op 5 juli valt Grave nagenoeg zonder slag of stoot. Het beleg van ’s-Hertogenbosch dreigde. De Franse troepen verkenden hun kansen en bekeken ook de vesting Heusden.

Het blijkt dat er in de loop van 1672 Spaanse soldaten in Geertruidenberg zijn gelegerd aangezien Jan van Nes een okshoofd wijn heeft geleverd aan hun commandant kolonel Du Feux. In november bracht Huijbert Roelen een zieke ruiter van dat regiment naar Breda met zijn kar en paard.
Hoewel de Vrede van Munster tussen de Republiek en Spanje pas sinds 1648 bestond waren beide landen in deze oorlog bondgenoten tegen de Fransen. Geertruidenberg kreeg blijkbaar een garnizoen binnen de muren en kon voor nu opgelucht adem halen.

Met de komst van een garnizoen ontstaan er weer nieuwe problemen. Er komen spanningen tussen de burgerwachten en de aanwezige militairen in de stad. Om escalatie te voorkomen treedt het stadsbestuur samen met de gouverneur van de stad op en stellen regels vast over de wederzijdse bejegening en verhoudingen.

De aanwezigheid van soldaten in de stad betekent ook voor de inwoners van Geertruidenberg dat ze te maken krijgen met inkwartiering. In juni 1673 blijkt dat de ruiters en soldaten in gebreecken blijven de logijs gelden aen haere respectieve slaepheeren  offe slaepvrouwen te voldoen. Dat veroorzaakt onrust en onvrede en dat probeert het stadsbestuur te voorkomen. Ze vaardigen een resolutie uit die de burgers vraagt biljetten in te dienen waarop zij aangeven hoeveel ruiters en soldaten in hun huizen logeren en hoe lang deze ruiters en soldaten daar al verblijven zonder behoorlijck logijs gelt te betaelen.

Met het toenemen van de spanning zijn er natuurlijk burgers die eieren voor hun geld kiezen: ze willen vertrekken uit de stad met hun spullen. Schout, borgemeesters en regeerders van Geertruidenberg is dat ter ore gekomen t’geene jegenwoordigh in dese toestant van sake niet anders bijbrengende als groot verslagentheijt ende mits noegen onder de gemeente. Zij besluiten daarom op 23 juni 1672 iedereen te verbieden om goederen uit de stad te vervoeren op straffe van het verbeuren van diezelfde goederen.

De stadsrekeningen geven ook het een en ander prijs. Vanzelfsprekend zien we daar de financiële neerslag van de kosten van de reizen naar andere steden of naar het leger van de prins.
Het onderhoud van de stadstrommels die door de tamboers worden gebruikt is een terugkerende kostenpost. 
In juli 1672 is de knecht van Cornelis vande Geer uit de stad gezonden omme te vernemen ende te onderstaen waer dat sich den vijant was onthoudende.

Op 30 oktober 1672 is Jan de Koninck uitgezonden naar de zes zuid-hollandse dorpen. Hij vertelt hun dat zij mee moeten werken om de fortificaties van de stad mee in orde te maken. Ze leveren mankracht en boomstammen die kunnen dienen als pallisaden.

Verovering van Naarden in 1673. Jacobus Harrewijn 1684. Collectie Rijksmuseum

Soms zijn er successen te vieren. Als Naarden op 13 september 1673 is bevrijd van de Franse bezetting koopt het stadsbestuur pektonnen van Willem Jan Bancq. Dat doen ze nog een keer in 1674 bij de ondertekening op 19 februari van de Vrede van Westminster tussen de Republiek en Engeland, drie dagen later gevolgd door de vrede met Munster. Dat kostte de stad 18 gulden. Op 11 mei volgt de vrede met Keulen en opnieuw branden er pektonnen.
1674 blijkt een succesvol jaar voor de Republiek: op 28 oktober komt Grave na een lange belegering weer in Nederlandse handen. Op 7 november 1674 was het weer feest en gaan er opnieuw pektonnen in de brand!
Deze vermeldingen leveren een aardig beeld op hoe het Geertruidenberg is vergaan in de benauwde maanden van 1672 en later. Daar zit een mooi verhaal in!

Reageren

Contact en informatie
sluit Hulp nodig?
We helpen je graag van maandag t/m vrijdag van 10:00 tot 16:00 en van 19:00 tot 22:00 uur via chat.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag wel stellen via een e-mail naar info@regionaalarchieftilburg.nl.

sluit Online op dit moment
chatOnline -
Stel een vraag