Op 17 november 1387 leende hertogin Johanna van Brabant (1322-1406) 4000 ‘aude vranckryckse schilde’ van haar ridder Pauwels I van Haastrecht, een fenomenaal bedrag. Pauwels ontving hiervoor de dorpen Tilburg, Goirle, Drunen en de tol van Loon op Zand in onderpand, met al hun heerlijkheden (muv ’t Hof van Giersberge ‘toebehoirende der Abdissen van der Cameren’).
Voorwaarde was dat Pauwels en zijn erfgenamen deze goederen in leen zouden houden en dat hij ook zijn borch te Venloon in leen zou houden totdat de lening werd afgelost. In de oorkonde werd ook vastgelegd dat Pauwels zich moest gedragen als leenman van de hertogin, ‘ende ons dair of doen alzulcken dienst als een man sinen heer sculdich es te doenen’. Dit hield in het bijstaan met ‘raad en daad’ en het verrichten van krijgsdiensten in geval van oorlog. Pauwels kon meteen zijn leenmannelijke plichten vervullen: hij vocht - en werd gevangen genomen- in juni 1388 bij gevechten tussen Brabant en Gelre.
In 1387 was Brabant (weer) in oorlog met het hertogdom Gelre. Waarschijnlijk had hertogin Johanna het geld nodig om de krijgskas te spekken. In de jaren ’80 en ’90 van de dertiende eeuw vocht Johanna van Brabant verschillende oorlogen uit met de hertogen van Gelre. Gedurende de periode 1385-1390 was zij verwikkeld in de Tweede Gelderse Oorlog. Er werden verschillende veldslagen rondom Grave en Cuijck uitgevochten, waarbij Brabant elke keer het onderspit delfde. Na de Slag bij Niftrik op 27 juni 1388, wat uitmondde in een nederlaag voor de Brabanders, was Johanna’s schatkist leeg.
Vidimus
De originele akte uit 1387 is niet bewaard gebleven. Wel is er een Vidimus overgeleverd, d.d. 15 december 1612, waarin de schepenen van ’s-Hertogenbosch verklaren ‘hebben gezien ende horen lezen’ een brief d.d. 17 november 1387, afgegeven door Johanna, hertogin van Brabant, waarin zij voor 4000 aude Vrancrijcschen schilden de dorpen Tilburg, Goirle en Drunen met toebehoren en de tol tot Loon op Zand (Venloen) verpandt aan Pauwels van Haestrecht en zijn nakomelingen.
Vidimus betekent letterlijk ‘Wij hebben gezien’. Het is een gelegaliseerd afschrift van een oorkonde en daarmee een speciale vorm van een afschrift. In een vidimus verklaart een autoriteit, in dit geval zijn dat de Bossche schepenen Willem Oliviers en Goyart Loeff, een oudere akte gezien te hebben, waarna de volledige tekst van de oudere akte volgt.
Klik hier voor de scans en de transcriptie van de akte.
Andere posts in deze reeks:
Nieuwe rubriek: Charter centraal