Op 23 maart 1453 verleende Philips van Bourgondië (1396-1467), als hertog van Brabant, toestemming aan de heer van Tilburg, Pauwels II van Haastrecht, en zijn nakomelingen om in Tilburg en Goirle een schepenrechtbank in te stellen.
Met deze oorkonde werd het fundament gelegd voor rechtspraak en bestuur in de heerlijkheid Tilburg en Goirle. Het dorpsbestuur omvatte in de loop van de tijd een groeiend aantal taken op het gebied van financiën, bestuur, regelgeving en rechtspraak.
De heren van Tilburg kregen het recht om voortaan zeven schepenen aan te stellen en ze naar eigen goeddunken te ontslaan: Voirtaen tewigen dagen selen moigen kiezen setten ende eijden oft bii hueren schouthet aldair doen kiesen setten ende eijden zeven wettige manne die wiise ende rechtverdichste die zii sullen konnen vinden tot scepenen aldair te ziin ende die selve scepenen oft een deele dairaf te moigen ontsetten ende andere dair [***] setten van iaere tot iaere ende alsoe dick alst hen orboirlic ende van noode sal duncken wesen.
Het was hiermee ook afgelopen met het tot dan toe overgeleverde gewoonterecht. Qua rechtspraak moest Tilburg zich richten naar het recht van ’s-Hertogenbosch.
In de oorkonde uit 1453 wordt ook het aantal schepenen vastgesteld: zeven (vijf uit Tilburg, twee uit Goirle). De schepenen waren de vertegenwoordigers van de ingezetenen, al werden zij niet door de ingezetenen gekozen. De schepenen werden door de heer aangesteld, telkens voor een jaar. De schepenen werden gekozen uit de rijkste en invloedrijkste ingezetenen. In beginsel was het bestuur van Tilburg en Goirle gescheiden. De vijf Tilburgse schepenen bestuurden Tilburg, de twee Goirlese schepenen bestuurden Goirle.
klik hier voor de scans en de transcriptie van de oorkonde.
Meer weten over Philips van Bourgondië? Bart van Loo heeft een boek geschreven, De Bourgondiërs, en er een podcast over gemaakt.
Afbeelding: portret Philips III van Bourgondië, ook wel Filips de Goede genoemd. Door Rogier van der Weyden.
Andere posts in deze reeks: