In een charter liggen bepaalde afspraken, rechten of privileges vastgelegd. Deze afspraken waren rechtsgeldig en werden bekrachtigd door middel van een zegel. De betrouwbaarheid van een oorkonde werd afgeleid aan de hand van de aangehangen zegels, de getuigen die in de oorkonde genoemd worden en de uitvaardiger.
In deze Charter Centraal aandacht voor de manier waarop de uitvaardigers zichzelf bekend maken in een oorkonde: de intitulatio. In de intitulatio, vrijwel altijd de openingsregel van een charter, worden de naam en titel(s) van de oorkonder genoemd. Oorkonden konden op elk niveau opgesteld worden: op lokaal niveau, denk hierbij bijvoorbeeld aan de schout en schepenen van een schepenbank, tot het allerhoogste machtsniveau, zoals keizers en koningen. De bijbehorende intitulatio werd naar mate het aantal titels van de uitvaardiger steeds uitgebreider.
Op lokaal niveau stelt zo’n intitulatio niet zo heel veel voor, zoals in onderstaand voorbeeld van Hugo van Luchtenberch, de schout van Drimmelen.
Ick Hugo van Luchtenberch schouteth inden ambochte van Drijmmelen…
bron
Gaan we wat hoger in de politieke boom zitten, dan komen daar al snel meer titels bij en vult zo’n titel al vlug een volledige regel, zoals in dit voorbeeld van graaf Willem V:
Hertoghe Willem van Beyeren grave van Holland van Zeland here van Vriesland ende verbeyder der graefscap van Henegouwen…
bron
De langste intitulatio in onze charterbank is die van keizer Karel V. Niet verrassend, aangezien zijn rijk op het hoogtepunt groter was dan het Romeinse rijk. In 1520, toen hij nog niet tot keizer gekroond was, vult zijn intitulatio 3 (lange!) regels:
Kaerle van Gods genaden gecoren Roms coninck toecomende keyser altijts vermeerder srijcx coninck van Castillien, van Leone, van Grenaden, van Aragon, van Navarren, van bieden Cecillien, van Jherusalem, van Valence, van Maiorigue, van Sardene, van Corsice ertshertoghe van Oistenryck, hertoge van Henegouwen, van Lottringen, van Brabant, van Styer, van Karinte, van Crain, van Lemborch,van Luxemborch ende van Ghelre, grave van Vlaenderen, van Habsborch, van Thirol, van Artoys, van Bourgongien palsgrave ende van Henegouwe, lantgrave van Elsaten, prince van Zwaven, marcgrave van Burgauw ende des heylichs rijcx van Hollant van Zeelant van Phirt van Kiburg van Namen ende van Zutphen, grave heere van Vrieslant, vanden Windismarcken van Portenauw van Salins ende van Mechelen
bron
Opvallend is dat Karel zich hier ook de titel van koning van Jeruzalem voert, terwijl Jeruzalem sinds 1291 niet meer in christelijke handen was. In de charters die we van Karel V in onze collectie hebben is te zien hoe zijn intitulatio door de jaren heen verandert: zo voegt hij bijvoorbeeld de titels dominateur in Asie ende Affrijcke toe en voert hij na 1530 de keizerstitel.
Andere posts in deze reeks: